Bel bij overlijden: 06 - 373 222 85 Dag & nacht bereikbaar

DSC01322a

Het is zaterdagmiddag, 4 uur, de telefoon gaat. ‘Hallo, met Dora, wij hebben elkaar vorige week gesproken over de uitvaart van mijn zuster. Zij is vanmiddag overleden’. Dit soort telefoontjes krijg ik als uitvaartverzorger natuurlijk wel vaker. Maar deze is toch wel bijzonder, wat zal blijken in de komende week.

Een bijzondere wens.

Binnen een half uur na het bewuste telefoontje zit ik in een familiekamer in het ziekenhuis te praten met Dora – de zus van Herma, die vandaag na een slopende ziekte is overleden. Ook zijn de kinderen van Herma aanwezig: twee dochters, één van 19 en één van 21 jaar oud.

Zoals het gaat bij een overlijden na een slopende ziekte wisselen verdriet en opluchting elkaar af: vanzelfsprekend verdriet om het overlijden maar opluchting omdat er eindelijk een einde is gekomen aan het lijden. ‘Mamma heeft nu rust’.

Omdat Herma in het ziekenhuis is overleden en de familie er voor kiest om haar niet thuis, maar in een rouwcentrum op te baren, bel ik met de chauffeur om afspraken te maken voor het vervoer van Herma naar het rouwcentrum. De oudste dochter onderbreekt mij in mijn telefoongesprek met de chauffeur: ‘Mamma heeft gevraagd of wij haar willen wegbrengen – kan dat?’ Ik onderbreek mijn gesprek met de chauffeur even en zeg dat ik hem zo terugbel. Waarna ik aan Linda – de dochter – vraag wat voor idee zij daarbij heeft: wil ze met de rouwauto meerijden naast de chauffeur? Nee, dat blijkt niet het geval. Hun moeder heeft nadrukkelijk gevraagd of haar beide dochters haar zelf willen rijden op haar laatste rit, dat is nieuw voor mij.. normaal gesproken bel ik met de chauffeur en die haalt de overledene op. Nu hebben we een ander scenario. En dat blijkt niet het enige te zijn.

Ik begrijp van de dochters dat hun moeder dol was op autorijden, zeker in de periode dat ze steeds zieker en zieker werd. Ze ging vaak samen met haar dochter een uurtje toeren, genieten van de natuur, al was het maar vanachter het autoglas. Herma kon daar intens van genieten. Ze vergat op zulke momenten eventjes haar ziekte, haar pijn was wat minder.

Tijdens één van die ritjes had Herma aan Linda gevraagd of zij ook haar chauffeur zou willen zijn voor haar laatste rit. ‘Natuurlijk’, had Linda gezegd, en nu krijg ik die vraag.

Mijn eerste gedachte is dat het natuurlijk ook moet kunnen, maar hoe vraag ik dat aan de chauffeur. Er zijn maar weinig auto’s waar de eigenaar zo trots en zuinig op is als rouwauto’s. Ik denk dat het de meest-gepoetste auto’s van Nederland zijn – geen vlekje, geen spatje is zichtbaar. En nu moet ik vragen of er iemand anders met deze auto mag rijden… wish me luck!

Ik bel de chauffeur en zijn reactie verrast me: ‘Heeft ze een rijbewijs? Als we daarmee de laatste wens van moeder kunnen vervullen, natuurlijk!’ Geweldig dat zulke mensen in deze branche werkzaam zijn. Binnen een uur zit Linda achter het stuur van de rouwauto en brengt haar moeder naar het rouwcentrum.

Het schriftje van Herma.

De avond wordt vooral gevuld met het verzamelen van wensen, wensen van Herma en van haar dochters om de uitvaart van hun moeder voor te bereiden. De datum wordt vastgesteld, de kaart uitgezocht en de tekst opgesteld – eigenlijk (voor mij) niets bijzonders. En dan vindt Dora in het kastje naast het bed van Herma een schriftje. In het schriftje staan allerlei aanwijzingen van Herma over haar uitvaart.. ze wil een blankhouten kist, er mogen geen witte bloemen komen, zelfs voor de kaart heeft ze een tekening klaarliggen. En: haar ex-man Fred – de vader van de beide meiden – moet ook betrokken worden bij de uitvaart. Het is onderhand al 12 uur. De meiden zijn moe, ze hebben een drukke, spannende week achter de rug en nu ineens komt mamma met háár ideeën.. Om kort te gaan: Fred is gebeld en hij is gekomen, we hebben nog een uur gesproken en nadat we de belangrijkste zaken voor dit moment hebben afgesproken vertrek ik naar huis met de afspraak dat ik de volgende ochtend om 11 uur weer bij hen zal zijn.

Een hele stapel brieven.

De volgende dag is het huis al vol als ik arriveer. Linda en Coby, Fred en Dora met z’n vieren zitten ze al aan de koffie. Koffie met een saucijzenbroodje – ‘want daar hield mamma van’.

We hebben samen het schriftje van Herma nog eens doorgenomen en daaruit bleek dat de ideeën die de dochters gisteravond hebben uitgesproken aardig overeenkwamen met de wensen van Herma. Op één belangrijk punt na: Herma wil tijdens de afscheidsceremonie in het crematorium geen muziek, maar dat ieder van haar directe familie en twee van haar beste vriendinnen een verhaal gaan voorlezen. Het bleek dat Herma in de afgelopen maanden als ze ’s nachts niet kon slapen, verhalen heeft geschreven. Verhalen over haar en haar dochters, over haar vriendinnen. De verhalen zaten apart verpakt: ieder verhaal in een enveloppe met daarop de naam van degene die het voor moest lezen.

Op één van de enveloppen stond: UITVAARTONDERNEMER. Dat was ik dus. Ik opende de enveloppe en daar stonden aanwijzingen voor mij in: ik mocht alle verhalen lezen (of het allemaal niet te lang duurde) maar over inhoud mochten degenen die gingen voorlezen niets weten, dat kwam op de dag van de uitvaart wel.

Zo gezegd zo gedaan. Ik heb de verhalen met aandacht gelezen. Ik heb Herma door haar verhalen leren kennen: wat een wijze vrouw, wat een liefde gaf ze door deze brieven aan haar gezin en vriendinnen, maar dan alleen omdat zij die liefde ook had ontvangen.

Op de dag van de uitvaart was het zover: voor mij zaten vijf zenuwachtige mensen die straks een verhaal moesten voorlezen in de zaal met ongeveer 150 aanwezigen en hun overleden moeder naast hen.

Ik gaf uitleg aan de aanwezigen over het verloop van dezer bijeenkomst en vroeg als eerste Fred naar voren.. Fred opende de enveloppe en begon te lezen: ‘In ons huwelijk hebben we te weinig tegen elkaar gezegd dat we elkaar waarderen. Jij was druk, ik was op mijn manier ook druk.’In de brief kwam op een mooie manier hun huwelijk naar voren, een huwelijk dat uiteindelijk wel gestrand is, maar ‘Fred blijft een man om niet niet van te houden..’ Zo mooi om dit voorgelezen te krijgen door de man die de vader van haar kinderen is, en die ze na hun scheiding lief is blijven hebben. Ik zag dat de zaal ontroerd zat te luisteren: het kwam aan! Fred raakte vanzelfsprekend ook geëmotioneerd, maar kon het hele verhaal voorlezen en ik zag dat het zijn verhaal had kunnen zijn.

De verhalen van de dochters waren eigenlijk meer een levensbeschrijving van hen, maar dan door de ogen van hun moeder: prachtig dat de beide meiden nu hardop voorlazen hoe hun moeder hen gezien en beleefd had. Linda fluisterde na haar verhaal heel zachtjes: ‘Amen’. En ik denk dat Herma dat ook gehoord heeft.

Daarna kwam Dora naar voren, Dora heeft het afgelopen jaar meer bij Herma thuis doorgebracht dan in haar eigen huis, aldus Herma in haar brief. ‘Misschien moest je jezelf maar weer eens opnieuw aan je buren voorstellen, want je zult wel in gat vallen na vandaag’. Ik zag dat Dora steeds met een moederlijke blik naar haar nichtjes keek en ik dacht bij mezelf: die buren komen voorlopig op de tweede plaats.

U bent ook niet standaard.

Het was een bijeenkomst die ik niet snel zal vergeten, en zo’n bijeenkomst demonstreert maar weer eens dat een standaard uitvaartceremonie niet bestaat. Herma was geen standaard mens, want ze had dochters, een zus en vriendinnen. Eigenlijk net als u. U bent ook niet standaard, want u heeft andere dochters, andere zusters en andere vriendinnen.

Iedere uitvaart wordt op zijn eigen wijze ingedeeld: bijna alles is mogelijk. Denk daarom ‘out of the box’ als het gaat om uw eigen uitvaart: wat vind ik nu mooi, hoe zou ik het willen hebben. En laat je daarbij niet beperken door het idee van: ‘het gaat altijd zo, dus doe ik het ook maar’.

Na deze uitvaart hebben wij zoveel reacties gehad, ontroerende reacties ‘we hebben de aanwezigheid van Herma nog één keer gevoeld. Het was écht haar uitvaart!’

Geweldig, dat je zo indruk kunt achterlaten.

De hier gebruikte namen zijn vezonnen, het verhaal is gebaeerd op waargebeurde situaties.